Overslaan en naar de inhoud gaan

Welke nieuwe fiscale maatregelen hebben de federale onderhandelaars in petto?

Datum

22 okt. 2024

Ook op het federale niveau zijn er heel wat wijzigingen op komst. Hoewel de federale regeringsonderhandelingen nog volop lopende zijn, lijkt het ons toch nuttig om al kort stil te staan bij de belangrijkste fiscale maatregelen die momenteel op tafel liggen. Of al deze maatregelen effectief doorgevoerd zullen worden is momenteel nog koffiedik kijken, maar wij raden toch aan om te bekijken of het aangewezen is om proactief voor het jaareinde bepaalde acties te overwegen om hierop te anticiperen. De kans is namelijk reëel dat bepaalde maatregelen al van toepassing verklaard zullen worden vanaf aanslagjaar 2025, voor particulieren betekent dit vanaf kalenderjaar 2024 en voor vennootschappen betekent dit voor boekjaren die afsluiten op of na 31 december 2024).

In de eerste versie van de “supernota” van Bart De Wever stonden er verschillende maatregelen met een potentieel  belangrijke impact voor vermogende particulieren en (management)vennootschappen en hun aandeelhouders. Hierna een korte toelichting van de voorstellen die het meeste impact zouden kunnen hebben.

Invoering algemene meerwaardebelasting op financiële activa in de personenbelasting

In de eerste versie van de nota van De Wever stond te lezen dat er een algemene belasting van 10% zou komen op meerwaarden op financiële activa (zoals aandelen en obligaties) maar wel zonder retroactiviteit en dus met een vrijstelling voor historische meerwaarden.

Kosten gemaakt om deze meerwaarden te behalen zouden fiscaal aftrekbaar zijn en er zou voorzien worden in een belastingvrije som van 6.000 EUR.

Daarnaast zouden er – in kader van deze meerwaardebelasting - regels uitgewerkt worden rond de aftrekbaarheid en de overdraagbaarheid van minderwaarden, vrijstellingen bij herinvestering, historische minderwaarden en een correctie voor inflatie. 

Opdat niet alleen de kleine belegger buiten schot zou blijven (via de voetvrijstelling of belastingvrije som van 6.000 EUR) maar ook de kleine ondernemingen, zou de verkoop van aanzienlijke belangen (zijnde deelnemingen van meer dan 5%) in vennootschappen door de historische actieve aandeelhouder-ondernemer onbelast blijven tot een bedrag van 2,5 miljoen euro. 

De meerwaardebelasting van 10% op financiële activa ligt vandaag de dag nog steeds op de tafel bij de federale regeringsonderhandelingen, al wordt er hier en daar wel gesleuteld aan de invulling: zo zou de mogelijkheid om de inflatie die initieel in de eerste versie van de supernota in mindering mocht gebracht worden van de gerealiseerde meerwaarden, geschrapt worden. De belastingvrije som (of voetvrijstelling) zou dan weer verhoogd worden naar 15.000 EUR en een uitzondering voor personen die hun vennootschap verkopen, zou nog wel tot de mogelijkheden blijven behoren.

Anderzijds lijkt het ook de intentie te zijn om een beter arsenaal aan de belastingadministratie te geven om zogenaamde “misbruiken” in het kader van aandelentransacties daadkrachtiger te kunnen aanpakken. Dit zou mogelijk vorm gegeven kunnen worden door het verder verduidelijken van wat “abnormaal beheer” van privé vermogen uitmaakt.

Schrappen en/of uitdoven van gunstregimes voor roerende voorheffing op dividenden

Waar er initieel sprake was van het verlagen van het algemeen tarief van roerende voorheffing van 30% naar 25%, lijkt dit inmiddels lang niet meer zeker.

Daarentegen lijkt het nog steeds de bedoeling te zijn om bepaalde gunstregimes voor roerende voorheffing op dividenden te herbekijken. Zo ligt de uitdoving van het zogenaamde VVPRbis regime op tafel maar mogelijk wel met behoud van de verworven rechten. Onder dit regime kon een vennootschap dividenden uitkeren aan een lager tarief roerende voorheffing, nl. 20% vanaf het tweede boekjaar na het jaar van de oprichting of inbreng en 15% vanaf het derde boekjaar. Het is momenteel wel nog onduidelijk wat dit “behoud van verworven rechten” zou inhouden: kunnen de bestaande VVPRbis vennootschappen nog onbeperkte van het regime blijven genieten of zou het bijvoorbeeld niet meer mogelijk zijn om winsten opgebouwd na een bepaalde datum aan de verlaagde tarieven uit te keren?

Ook het regime van de “liquidatiereserves” zou aangepast worden door het tarief van 20% voor uitkeringen voor het einde van de wachttermijn (van momenteel 5 jaar) te schrappen en het tarief van 5% voor uitkeringen na de wachtperiode te verhogen naar 10%. Er zou anderzijds wel een verkorting van de huidige termijn van 5 jaar op tafel liggen.

Daarnaast wordt overwogen om de mogelijkheid af te schaffen om in één vennootschap enkel een liquidatiereserve aan te leggen voor de aandelen in handen van natuurlijke personen en geen liquidatiereserve aan te leggen voor de aandelen die in handen zijn van andere vennootschappen. Hierdoor zouden de aandeelhouders-natuurlijke personen het voordeel van de liquidatiereserve verloren zien gaan in vennootschappen met een gemengd aandeelhouderschap.

Rekening houdende met de mogelijke wijzigingen raden wij aan om de analyse te maken of het al dan niet aangewezen is om voor jaareinde (een deel van de) historische reserves van uw vennootschap uit te keren of een herschikking van het aandeelhouderschap te overwegen, uiteraard rekening houdend met alle concrete elementen.

Verhoging minimale bedrijfsleidersbezoldiging

Momenteel kunnen kwalificerende KMO-vennootschappen genieten van een verlaagd tarief van vennootschapsbelasting van 20% op de eerste 100.000 EUR fiscale winst waardoor zij enkel op de winst boven 100.000 EUR 25% vennootschapsbelasting moeten betalen.

Eén van de voorwaarden om van dit regime te kunnen genieten is dat minstens één bedrijfsleider een bezoldiging van minimaal 45.000 EUR dient te ontvangen (of een bezoldiging die minstens gelijk is aan de belastbare winst van de vennootschap als het resultaat van de vennootschap minder dan 45.000 EUR bedraagt). Momenteel tellen ook zogenaamde voordelen alle aard (zoals het voordeel voor het gebruik van een bedrijfswagen, het voordeel voor de gratis terbeschikkingstelling van een woning, voordelen uit aandelenopties, enz.) in aanmerking voor de berekening van deze minimale bezoldiging.

Ook hier worden in de supernota aanpassingen voorgesteld. Vooreerst zou de minimale bezoldiging opgetrokken worden tot 50.000 EUR  (jaarlijks te indexeren) en bovendien zouden voordelen alle aard niet meer meetellen om de bezoldiging te berekenen, waardoor heel wat bedrijfsleiders het verlaagd tarief dreigen te verliezen indien zij hun bezoldiging niet zouden verhogen.

Exit gunstige waardering voordelen alle aard

Tevens zou er sprake zijn om de forfaitaire berekeningsmethode voor gratis bewoning, huispersoneel, verwarming en elektriciteit te schrappen en deze voordelen alle aard te belasten op de werkelijke waarde.

Ook lijkt men het fiscale en sociale gunstregime voor de verloning via toekenning van aandelenopties of warranten te willen herzien. 

En tot slot lijkt men de gunstige belasting voor tankkaarten te willen herbekeken voor de niet-beroepsmatige verplaatsingen en zou men overwegen om een duidelijk kader voor forfaitaire vergoedingen voor kosten eigen aan de werkgever uit te werken.

Verstrenging vrijstelling ontvangen dividenden bij vennootschappen

Mogelijks zouden de voorwaarden voor de vrijstelling van ontvangen dividenden in de vennootschapsbelasting (dit is de zogenaamde “DBI-aftrek”) verstrengd kunnen worden.

Welke vorm dit zou aannemen, is nog niet helemaal duidelijk maar het lijkt erop dat een deelneming van minder dan 10% met een aanschaffingswaarde van meer dan 2,5 miljoen EUR zonder aanwezigheid van een duurzame band met de onderliggende vennootschappen in de toekomst mogelijks niet meer in aanmerking zou komen voor de DBI-aftrek.

Ook de zogenaamde DBI-beveks zouden hun gunstregime in de toekomst kunnen verliezen. De verstrenging van de voorwaarden voor de DBI-aftrek zal bovendien ook doorwerken voor de vrijstelling van meerwaarden op aandelen.

Indien uw vennootschap mogelijk nadelige gevolgen zou ondervinden van de nieuwe regeling (als die er door zou komen) kan het aangewezen zijn om nog voor jaareinde bepaalde dividenden te laten opstromen en/of te kijken of het realiseren van bepaalde meerwaarden op aandelen voor jaareinde kan toelaten om de meerwaardebelasting te vermijden. Wij bekijken graag met u de mogelijke impact van een eventuele wetswijziging en de eventuele acties die u nog voor jaareinde zou kunnen overwegen. Uiteraard zal dit steeds maatwerk zijn waarbij ook andere aspecten (instapkosten, uitstapkosten, verwachte waardestijgingen) mee in overweging genomen moeten worden.

Effectentaks

Wie vandaag de dag meer dan één miljoen euro op een effectenrekening heeft, dient hierop jaarlijks 0,15% effectentaks te betalen. Op basis van de supernota lijkt men deze effectentaks te willen hervormen (middels een uitbreiding en/of een verhoging van de taks). 

Zo zou de taks niet alleen van toepassing zijn op aandelen ingeschreven op effectenrekeningen maar ook op aandelen op naam van beursgenoteerde vennootschappen die ingeschreven worden in het register van de vennootschap. Niet-beursgenoteerde aandelen op naam zouden evenwel uitgesloten blijven. 

Verder zou er sprake zijn om het tarief van 0,15% te verhogen naar 0,20%, al zou dit een tijdelijke verhoging zijn waarna het tarief opnieuw afgebouwd zou worden naar 0,15% tegen 2029.

Uiteraard zijn voorgaande (federale) maatregelen niet de enige punten die opgenomen werden in de supernota. 

 

Een niet-exhaustief overzicht van verschillende andere mogelijke wijzigingen (hervormingen, aanpassingen of afschaffingen) kan u hier vinden. 

Op de modaliteiten en verdere invulling de maatregelen uit het Vlaamse regeerakkoord dienen we nog te wachten op verder wetgevend initiatief. Ook hopen we dat er de komende dagen/weken meer duidelijk zal komen rond de federale maatregelen. 

Mocht u hierbij al vragen of bemerkingen bij hebben of indien u graag met ons bekijkt of het zinvol is om op bepaalde maatregelen te anticiperen, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw dossierbeheerder binnen Finvision.

Dit artikel werd het laatst bijgewerkt op 21/10/2024. 

Blijf op de hoogte van onze laatste inzichten